Het jongste boek van jezuïet en spiritualiteitkenner Herwig Arts draagt de uitdagende titel “Wat is een geslaagd leven?” Zijn antwoord in tien krachtige hoofdstukken luidt: een leven in verbondenheid met de God van Jezus Christus.

In de inleiding van zijn jongste boek “Wat is een geslaagd leven?” wijst Herwig Arts op de herontdekking van spiritualiteit in onze dagen. Te midden van die vernieuwde belangstelling die vele kanten uitwaaiert, vraagt hij zich af waar wij betrouwbaar geestelijk voedsel vinden. De titels boven de thematische hoofdstukken geven een aanwijzing: 'wie was Jezus?', 'verrijzenis en eeuwig leven', 'onze persoonlijke heilsgeschiedenis', 'de Heilige Geest', 'het Onzevader', 'de boodschap van het kerstverhaal'. Meteen weet de lezer dat hij geen vrijblijvende filosofische beschouwing over 'waardevol leven' moet verwachten. De schrijver neemt het welbepaalde, persoonlijk doorleefde standpunt in van een overtuigde christen. Daarover nadenkend, maar evenzeer getuigend, komt hij tot het besluit dat zo'n leven zinvol en geslaagd is.

Al in het inleidende hoofdstuk over spiritualiteit als inkeer – én veruitwendiging daarvan – maakt de auteur zijn punt: „Voor de christen bestaat spiritualiteit in een ontmoeting of een contact met een 'Andere', die in de zich bezinnende of biddende mens een verlangen wakker roept.” Die gedachte, dat geloven een existentieel gebeuren is, een ontmoeting, een liefdesrelatie, loopt als een rode draad door het boek.

Een oppervlakkige lezer zou dat uit het oog kunnen verliezen. Allereerst omdat Arts niet met zichzelf— zijn eigen intieme omgang met de Ander — te koop loopt. Hij dringt ook geen hoogst individuele, eigenzinnige interpretatie van spiritualiteit op, maar ontvouwt de grote krachtlijnen van de christelijke spirituele traditie. Zijn meesterschap bestaat erin oude woorden, brokken Bijbelse, spirituele en theologische traditie voor hedendaagse lezers te verhelderen. Arts kan het, zoals het een emeritus hoogleraar betaamt, goed uitleggen.
Het hoofdstukje over ‘christelijke vindplaatsen van God’ bijvoorbeeld is als een maquette van het christelijke huis. Je leest er overzichtelijk en bondig hoe de eucharistie, de Bijbel, de heiligen, de armen en het dagelijks leven voor een christen God openbaren. Die didactische kwaliteit doordrenkt het hele boek. Woorden als roeping, wonder, smeekgebed, verrijzenis van het lichaam, eeuwig leven, enzovoort krijgen een nieuwe glans.

Ooit een bevredigende duiding van de hersenpijnigende notie 'vagevuur' gelezen? „Het Latijnse woord 'purgatorium' of zuiveringservaring staat dichter bij het evangelie,” schrijft Arts. „De ontmoeting met God bij de dood oordeelt, zuivert, heelt en voltooit de mens. Wat bovenal wordt gezuiverd en geheeld, is het diepere verlangen van de mens.”

Goede uitleg dus, waarbij de auteur op geen enkel ogenblik catechismus-achtig wordt. Dat komt doordat hij, tot in zijn voorbeelden en beeldtaal toe, telkens weer onderstreept dat christelijk geloof van de orde van de liefde is. Het is geen toeval dat de mysticus Ruusbroec (1293-1381) in dit boekje vaak wordt geciteerd. Of een briefschrijver als abt John Chapman (1865-1933), die in zijn Spiritual Letters zo fijnzinnig over de 'eenvoudige' Godsontmoeting schrijft. Of een 'passioneel' theoloog als onze Franstalige landgenoot Adolphe Gesché (1928-2003). AI zijn ze voor de rest heel verschillend, alle drie benaderen die auteurs het geloof uitdrukkelijk als een liefdesaffaire.

Die klemtoon op geloven als je engageren in een liefdesverbond, leidt tot een ander belangrijk inzicht. Wellicht sterker dan in vroeger werk benadrukt Arts de volstrekte vrijheid van de liefdespartners. In zijn boek “Het ongeloof gewogen” (1982) kon je nog de indruk krijgen dat de ongelovige een minder zindelijk denker is. In zijn jongste publicatie benadrukt hij telkens weer dat het 'neen' op Gods liefdesaanbod een reële optie is. Maar dat maakt een ‘ja’ precies ook des te kostbaarder. „God wil gezocht en gevonden worden,” schrijft hij. „Hij dringt zich nooit op. Hij overdondert de mens nooit. Ofschoon God almachtig is, blijft voor Hem één ding onmogelijk: iets wat Hij niet wil kunnen, met name de mens dwingen Hem te beminnen.”

Al moet je nooit wegens de fijne gevoelens die dat meebrengt, zo'n goddelijk liefdesavontuur aangaan, wie er zich aan waagt omwille van God zelf, merkt wel dat hij gelukkig wordt en dat zijn leven waarde krijgt. Immers, „het tegengestelde van het 'geestelijke leven' is niet het 'lichamelijke leven', maar wel een oppervlakkig of laag-bij-de-gronds leven”.

Tertio - 16 augustus 2006