Jezuïeten vieren 500ste geboortedag stichter



Voor de jezuïeten is 2006 een feestjaar. Vijfhonderd jaar geleden werd hun stichter Ignatius van Loyola geboren, 50 jaar later stierf hij. Door de eeuwen heen hebben zijn volgelingen een stempel gedrukt op onderwijs, kunst en wetenschap. Zeker ook in Antwerpen, niet in’t minst met Rubens. Momenteel verkeert de orde in de moeilijke fase van structurele afbouw.

Een bijna militaire organisatie, met een generaal aan het hoofd, en een speciale gelofte van trouw aan de paus. Dat zijn hun meest ‘typische’ kenmerken, hoewel veel jezuïeten daar niet graag aan herinnerd worden. Ze zijn, na de franciscanen, de grootste katholieke religieuze gemeenschap, met 20.000 paters wereldwijd. In de loop der eeuwen hebben ze spectaculaire successen geboekt maar ook veel vijanden gemaakt.
Eén van de bekendste Vlaamse jezuïeten van vandaag is Herwig Arts, van wie zopas het 17e boek is verschenen. Tot 2000 was hij hoogleraar filosofische antropologie en godsdienstwetenschappen aan de toenmalige UFSIA en de KU Leuven.

Wat betekent het jezuïet-zijn voor u?
Gemeenschapsleven – ik zou niet alleen kunnen wonen – en de combinatie van denken, geloven en verkondigen. Dat is altijd onze core business geweest. Van bij de stichting hebben jezuïeten zich sterk beziggehouden met de confrontatie geloof-wetenschap, wat ook mij altijd bijzonder heeft geïnteresseerd. Met mijn schoonbroer, en tegelijk één van mijn beste vrienden, wijlen Paul Janssen (stichter van Janssen Pharmaceutica), heb ik daar eindeloze gesprekken over gevoerd. Weinigen weten dat hij lid was van de Pauselijke Academie voor Wetenschappen, hij is trouwens in Rome gestorven toen er een bijeenkomst was van de raad. Wetenschap is vooral een zaak van de ratio, geloof van het hart; dat is het grote verschil. Het ene sluit het andere niet uit, integendeel, zoals de geschiedenis van onze orde bewijst.

Antwerpen werd reeds snel na het overlijden van Ignatius één van de centra van de jonge orde. Hoe is dat gekomen?

De eerste jezuïeten kwamen in 1562 mee met de Spanjaarden die korte metten hadden gemaakt met de protestantse overheersing in de stad. Aanvankelijk werden ze scheef bekeken als collaborateurs. Maar dat is zeer vlug veranderd vooral dankzij onze colleges. Zo kwam het dat Antwerpen vanaf 1585 uitgroeide tot een bolwerk van de Contrareformatie. Rubens zorgde er mee voor dat onze Carolus Borromeuskerk werd uitgebouwd tot één van de schitterendste kerkgebouwen in de Lage Landen.

Absoluut dieptepunt was de opheffing van de orde in 1773 door paus Clemens XIV. Hoe kon dat gebeuren?
We waren te machtig geworden. Jezuïeten werden als een gevaar beschouwd voor het opkomende nationalisme, omdat wij een multinationale en flexibele organisatie waren waarop lokale machthebbers en bisschoppen geen greep hadden. Maar ook vanwege onze rol als biechtvaders. Men vreesde politieke manipulatie vanuit de biechtstoel.
Daarbij kwam nog een theologisch conflict, dat de kerk verdeelde. De spiritualiteit van Ignatius van Loyola is optimistisch, met een positieve kijk op mens en wereld, op de vrije wil en de rede als gave van God. Dat botste met het opkomende jansenisme, dat de nadruk legde op zonde en kwaad en wantrouwig stond tegenover persoonlijke vrijheid. Uiteindelijk heeft paus Clemens XIV toegegeven aan de druk, maar zijn opvolger maakte in 1814 de opheffing ongedaan.
De jezuïeten lagen opnieuw zwaar onder vuur tijdens het pontificaat van Johannes Paulus II?
Na het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-65) waren velen in de Kerk de trappers kwijt. Bij de jezuïeten kwamen alle spanningen samen. Er waren massaal veel uittredingen. Anderen kozen voor de vlucht vooruit in sociale en politieke strijd, sterk beïnvloed door de Latijns-Amerikaanse bevrijdingstheologie. De vernieuwers wilden afrekenen met het ‘elitaire’ verleden en met de gelofte van gehoorzaamheid aan de paus. Johannes Paulus II genoemde in 1981 een persoonlijke legaat die orde op zaken moest stellen, pater Paolo Dezza, die het gelukkig heel diplomatisch aanpakte. Zo kon de orde in 1983 een nieuwe start maken met Peter-Hans Kolvenbach als nieuwe generale overste.

Hoe is de situatie nu?
In de landen die vroeger erg katholiek waren – Vlaanderen, Ierland, Spanje- zijn er nauwelijks nog roepingen, maar op wereldniveau liggen de kaarten anders. Vierduizend jezuïeten zijn jonger dan 30 jaar. Alleen al in India hebben we er 1500. Ik twijfel er geen moment aan dat de spiritualiteit van Ignatius van Loyola mensen zal blijven aantrekken en inspireren.

Wat is het verschil met de vele vormen van spiritualiteit die vandaag op de markt zijn?
Veel van wat vandaag als ‘spiritualiteit’ wordt verkocht, is oppervlakkig en egocentrisch. Een zich terugtrekken in zichzelf, weg van de boze buitenwereld, om op krachten te komen of je goed in je vel te voelen. De christelijke spiritualiteit van Ignatius van Loyola is heel anders. Ze streeft naar ontmoeting met God binnen het dagelijkse leven zelf en vanuit verbondenheid met een gelovige gemeenschap. Geen ‘zwevende hemel’ weg van de wereld, maar een actieve spiritualiteit die alle menselijke emoties aanspreekt in plaats van ze te verdoven.

U pleit al jaren voor een spirituele herbronning, waarom slaagt de Vlaamse Kerk er niet in die boodschap te doen aanslaan?
Eén van de redenen is zeker dat ze de laatste decennia te veel gericht was op de horizontale dimensie – medemenselijkheid, rationalisering, interreligieuze dialoog – en de verticale dimensie – relatie met God – heeft verwaarloosd. Men heeft te laat ingezien dat de wereld en de mensen veranderd zijn, dat er vandaag in de eerste plaats nood is aan motieven om van te leven, want dat is de bron van alles!

Een positief gevolg van het moderne atheïsme is dat de oude godsbeelden zijn afgebroken en er ruimte is gekomen voor geloven in vrijheid, zegt u in uw boek.
Dat is inderdaad het bevrijdende aspect van de secularisatie. De godsbeelden van vroeger, uitlopers van het jansenisme, hebben veel kapotgemaakt. Daarom zeg ik in mijn boek ook niets over seksuele moraal of dogma’s. Christendom is immers in de eerste plaats een positieve boodschap, een liefdesverhaal, bestemd om mensen gelukkig te maken. Je kan een relatie met God net zomin rationeel vatten als een liefdesrelatie. Als je uitgepraat bent, is het gedaan met de liefde. Gedwongen liefde kan nooit echte liefde zijn. God is een mysterie, maar een dat mensen onweerstaanbaar blijft aantrekken. De zoektocht houdt nooit op, want er is altijd veel meer te ontdekken dan we denken te weten.

Gazet van Antwerpen, 31 augustus 2006